De toonzetting van de centrale banken heeft duidelijk geleid tot oplopende tarieven.
Het verschil tussen de 2- en 5-jarieg staatsleningen is flink toegenomen na de laatste commentaren van de centrale banken, zo blijkt uit een grafiek van BlackRock. Het wordt steeds duidelijker dat de periode van het goedkope geld voorbij is. Het is positief voor de financiële sector, maar het is negatief voor de techsector. Ook vastgoed kan erdoor worden geraakt als de ontwikkeling van de inflatie de rentecurve niet volgt.
De visie van Paul Brain, fixed income-specialist bij Newton
De tweede helft van het afgelopen jaar joegen centrale bankiers obligatiebeleggers schrik aan, door het debat te verleggen van bezuinigingen naar fiscale stimulering. Op dat moment vonden zij dat ze genoeg hadden gedaan en dat eventuele zorgen over deflatie zouden moeten worden weggenomen door overheidsmaatregelen in plaats van nog meer QE toe te passen of een negatieve rente te voeren. Paul Brainvindt ook dat centrale banken al significant hun steentje hebben bijgedragen met hun ruime monetaire beleid.
Collectieve toonwijziging
Intussen trachten de centrale bankiers collectief de discussie een stapje verder te duwen. De Fed is het pad van renteverhogingen ingeslagen en denkt na over het afbouwen van de opgeblazen balans. Bij de BoE gaan inmiddels ook stemmen op om de rente te verhogen en de ECB laat subtiel weten dat het door de tijdelijke inflatiebewegingen heenkijkt en focust op het brede economische herstel. De aantrekkende kredietverlening in Europa draagt bij aan het herstel en voor het eind van het jaar zal de ECB moeten nadenken over afbouw van het ruime monetaire beleid, meent Brain. Ook de centrale banken van Canada, Zweden en Noorwegen slaan een ‘hawkish’ toon aan.
Toch blijft Brain sceptisch over een agressieve verkrapping van het monetaire beleid, gezien de significante deflatoire tegenwind. Maar specifiek wijst hij op de Europese, Britse en Canadese obligatiemarkten, waar een verandering van toon bij de centrale banken verder moet worden ingeprijsd. Maar een krapper beleid zal alleen daar worden ingezet, waar de macrocijfers het ook rechtvaardigen.
De verandering in toon heeft ertoe geleid dat obligaties in de verkoop gingen. De Europese, Canadese en Britse obligatiemarkten hebben daarvan het meest geleden. In de VS is de boodschap van de Fed slechts subtiel veranderd en in Japan blijft de BoJ in de nabije toekomst vasthouden aan haar QE-programma. De verkoopdruk is daar dan ook beperkt gebleven. De valutamarkten zijn ook van richting veranderd. De valuta’s van landen waar de centrale banken duidelijk een andere, meer hawkish, toon aanslaan, hebben het meest geprofiteerd.
Om verliezen op de Europese obligatiemarkten te voorkomen heeft Brain het Europese renterisico afgedekt door short te gaan op de Bundmarkt met futures. Een hogere obligatierente op Engelse Gilts is afgedekt met shortposities in Gilt futures. De valutaposities zijn meer verschoven naar valuta die kunnen profiteren van deze verschuiving bij de centrale banken, zoals de Zweedse en Noorse kroon en de shortpositie in de Japanse yen is uitgebreid.
Brain verwacht dat de Amerikaanse economie licht zal vertragen. Maar de Fed zal de markt geen schrik willen aanjagen. De mogelijkheid van belastingverlagingen, die de groei kunnen stimuleren, geeft opwaarts potentieel aan de 10-jaarsobligatierente. De geleidelijke daling van de Amerikaanse inflatie tegen het einde van het jaar zal de obligatierente weer onder druk zetten. naar verwachting zal de Europese obligatierente gaan stijgen. De achterblijvende prestaties van Bunds ten opzichte van US Treasuries houdt voorlopig nog aan, verwacht Brain.
Elke ochtend beleggingstips ontvangen? Meld u gratis aan voor Cashcow Daily!