Economisch nationalisme?

Column | Nog geen reacties

Het is een tijd vol economisch nationalisme. Trump strooide in zijn presidentscampagne met protectionistische ideeën en trok van leer tegen vermeende oneerlijke handelsovereenkomsten en valutamanipulatie. De Britse premier Theresa May heeft haar handtekening onder artikel 50 gezet om Groot-Brittannië uit de EU te halen en is niet van plan daarbij een ‘bad deal’ te accepteren.

Dichter bij huis zetten we in Nederland vraagtekens bij het verkopen van onze kroonjuwelen, als gevolg van het stevige bod dat het Amerikaanse chemiebedrijf PPG deed op AkzoNobel. Het zet beleggers wereldwijd op scherp, want protectionistisch beleid is nu eenmaal slecht voor aandelenkoersen en handelsbeleid. Toch verwacht ik niet dat de wereldeconomie dit jaar verdrinkt in een protectionistische tsunami. Want woorden leiden niet altijd tot daden. Zodra de beurzen dit beseffen, liggen koerswinsten in het verschiet.

Toegegeven, handelsbelemmeringen zijn schadelijk. De economieën zijn wereldwijd veel hechter met elkaar verweven dan de meeste mensen beseffen. Slechts weinig grote bedrijven ontwerpen, produceren en verkopen binnen de grenzen van één land. Neem de iPhone. Een ontwerp van Apple in de VS, geproduceerd door leveranciers in Azië met onderdelen uit diverse landen. En terwijl Trump hard van leer trekt tegen Amerikaanse autofabrikanten die werkgelegenheid verplaatsen naar andere landen, gebruiken Japanse automerken meer Amerikaanse componenten dan ooit.

Economisch nationalisme?Ook AkzoNobel vormt een fraaie illustratie. Het bedrijf kocht vorig jaar een divisie van het Duitse BASF, dat op zijn beurt vooral produceert in Groot-Brittannië en in Zuid-Afrika. Zoals de Amerikaanse econoom Dan Ikenson al in 2009 zei: vrijwel alle complexe producten verdienen het label ‘Made on Earth’, ongeacht waar het bedrijf zijn hoofdkantoor heeft. Protectionisme is ronduit negatief, maar retoriek leidt slechts zelden tot protectionistisch beleid.

Trump beloofde zijn kiezers weliswaar dat hij op dag één van zijn presidentschap China zou beschuldigen van ‘valutamanipulatie’ en forse importtarieven zou introduceren. Maar we zijn maanden verder en zien nog altijd niets van die belofte terug. De president wilde ook de handelsovereenkomsten met Mexico herzien. Vooralsnog beperken zijn adviseurs zich tot kleine aanpassingen. Het Witte Huis kondigde zelfs een uitgebreid onderzoek aan naar álle Amerikaanse handelsdeals. Maar er is nog geen enkele actie ondernomen die daadwerkelijk de kosten voor bedrijven en consumenten opdrijft.

Plannen voor protectionisme zijn van alle tijden. Amerikaanse presidentskandidaten maken zich er graag schuldig aan. Barack Obama, John McCain, Mitt Romney en Bill Clinton klonken in hun campagnes vaak protectionistisch, maar tot concrete veranderingen leidde dat zelden. Misschien is Trump anders dan zijn voorgangers maar vooralsnog zijn we eerder gerustgesteld dan verontrust.

Wat is er aan de hand?

Wat is er nu eigenlijk aan de hand bij Akzo? Enkele grote aandeelhouders zetten het bedrijf onder druk om te verkopen óf zelf aandeelhouderswaarde te creëren. Dit kan ertoe leiden dat PPG een hoger bod uitbrengt, wat alleen maar prettig is. Daarnaast zijn we niet vergeten hoe Akzo zélf in 2008 een kroonjuweel kocht, het Britse bedrijf Imperial Chemical. Morele bezwaren tegen overnames heeft het dus overduidelijk niet. En zelfs al zou het bod van PPG worden afgeslagen (vergelijk het met de mislukte poging van Kraft Heinz om Unilever te kopen), dan nóg is er geen sprake van protectionisme, hooguit van een lichtelijk nationalistische afwijzing van een fusie. Dat is iets heel anders dan een ontwrichting van handelsrelaties.

De geschiedenis herhaalt zich telkens weer. In de jaren 80 kochten Japanse bedrijven met hun enorme cashreserves talloze Amerikaanse bedrijven op. Ook investeerden ze massief in hoogwaardig onroerend goed. Zelfs het Rockefeller Center in New York en de Pebble Beach Golf Club in Californië kwamen in Japanse handen. Amerikanen haatten die uitverkoop van kroonjuwelen, de pers sprak van vijandige overnames, van Amerikaanse minderwaardigheid. Terwijl het vooral een bewijs was van de waarde die Amerikaanse bedrijven hadden gecreëerd. Het bevestigde de politieke, juridische en economische successen van het land.

Geen wonder dat Amerikanen nu met trots terugkijken naar de voorspoed in dat decennium. De protectionistische retoriek van toen? Nu slechts een voetnoot. Kortom, in 2017 verwachten we niet dat protectionistische uitspraken daadwerkelijk leiden tot beleid. En zodra die opluchting doordringt in de markt, stijgen de koersen en kijken beleggers hooguit geamuseerd terug op die korte, maar onschuldige periode van populistische ideeën.


Deel dit artikel

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Terug naar het columns overzicht

Door de site te te blijven gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies om u de beste surfervaring te geven. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op 'Accepteren' hieronder, dan bent u akkoord met deze instellingen.

Sluiten