Het slechte nieuws is dat het nog steeds tobben is in de vastgoedsector. Maar het goede nieuws is dat het ook weer beter gaat met de vastgoedsector. Snapt u het nog? In menig dorp staan de prachtigste huizen nog steeds te hunkeren naar een nieuwe eigenaar, en in onze hoofdstad gaan woningen al weer boven de vraagprijs van de hand. Het kan raar lopen.
Golfbewegingen
We hebben het eerder meegemaakt, een huizencrisis. Voor de jong belegen lezer: in de jaren ’80, toen woningbezitters ook de meest afgrijselijke prijsdalingen voor hun optrekjes moesten incasseren. Tot wel 50 procent van de voorheen geschatte waarde. En natuurlijk, deze crisis had een heel andere oorzaak en was minder hardnekkig dan nu, maar ook die kwam ons toch redelijk rauw op het dak vallen. En daarna? De huizenmarkt kwam weer overeind, schudde het stof van zich af en begon aan een opgaande beweging die niet leek te eindigen. To infinity and beyond.
Ja ja. What goes up, must go down. Dat gebeurt met veel dingen, en vooral met golven. En daar werden we dus in 2008 op de vloedlijn neergekwakt. Ik vertel u niets nieuws.
En nu is het dus afwachten of er ooit weer een volgende golf aankomt. Maar er is intussen wel het heen en ander veranderd in Nederland. En ook: we zijn anders gaan denken over de plek waar we willen wonen. Op de korte en de lange termijn.
Verstedelijking
We zijn meer van de stad gaan houden. In de jaren ’90 was het boerderijtje op het platteland nog het ultieme droombeeld voor veel Nederlanders. Of anders in ieder geval dorps wonen. Want de stad was vies, krap, gevaarlijk, en zeker niet geschikt voor opgroeiende kinderen. En waar moest je in vredesnaam je auto laten?
Wie nu in onze grote steden rondkijkt, ziet hele gezinnen zich daar volmaakt happy voelen. In de bakfiets naar het stadsstrand, het dichtstbijzijnde park, of sinds kort: de Markthal. En als het moet, kan je tegenwoordig ook best zonder auto. Want als je toch in de stad werkt, of thuis, waar heb je die dan nog voor nodig? Voor de twijfelaars is er altijd nog het compromis van IJburg of Leidsche Rijn. Zó in de binnenstad, en toch een beetje buiten.
Die verstedelijking lijkt de komende decennia door te zetten. We houden met z’n allen blijkbaar van een beetje reuring. Maar de stad zelf kan niet eindeloos oprekken. Ook in dit opzicht zijn sterke stadsregio’s dus belangrijk. Want daar moet gebouwd worden voor al die nieuwe stedelingen. De Metropoolregio Amsterdam alleen al verwacht tot 2040 zo’n 300.000 extra huishoudens.
En in die stadsregio’s ligt nog grond te wachten op bestemmingswijzigingen. In Eemnes en Ouder- Amstel, in Leek en in Best, om maar wat te noemen.
Individualisering
Maar goed, neem van mij aan: dat platteland gaat ook weer een keer trekken. Golfbewegingen, weet u nog. Want we worden met z’n allen steeds individueler. Letterlijk, omdat er in verhouding meer eenpersoonshuishoudens bijkomen, en figuurlijk, omdat we graag onze eigen woonwensen uitstippelen. We willen (en moeten) langer zelfstandig blijven wonen. Dat vraagt wat van onze huisvesting. Die moet levensloopgeschikt worden, zeg maar. Zodat we onze (mantel)zorg optimaal kunnen regelen.
En zeg nou zelf, in die bruisende stad word je uiteindelijk ook alleen maar dikker en eenzamer. Dat heb ik niet zelf bedacht, dat blijkt uit recent onderzoek. Geen prettig vooruitzicht voor de lange termijn, toch?
En zodra we ons dat echt beginnen te realiseren, komt het ideaalbeeld van het dorp weer om de hoek kijken. Waar je tegenwoordig zelfs ook al internetverbinding hebt. Let op mijn woorden: Stellendam wordt het nieuwe Rotterdam, Peize het nieuwe Groningen, en Langedijk het nieuwe Amsterdam.
Door: Vincent Poorter, Makelaar in Grond