Als in het verleden er iets aan de hand was met de olieprijs, kon je er op rekenen dat de olieministers van de OPEC – Organization of the Petroleum Exporting Countries – bij elkaar kwamen in Wenen. Dan namen ze maatregelen om de olie-export te verruimen of te beperken en dan reageerde de olieprijs. Maar nu, terwijl de olieprijs al een tijd flink daalt, hoor ik ze niet.
De OPEC-leden, dertien in getal, doen niets om de olieproductie omlaag te brengen. In december vorig jaar was de olieproductie van de OPEC-landen gemiddeld 31,62 miljoen vaten per dag, dichtbij het record van 31,88 miljoen vaten per dag in juli 2015.
De OPEC-landen lijken verstard in hun besluitvorming en willen bovendien ook bij de lage olieprijzen hun huishoudboekje kloppend maken. Waardoor ze bij lagere prijzen steeds meer olie op moeten pompen.
Maar de OPEC lijkt de genadeklap te krijgen door de versnelde opkomst van duurzame energie. Neem bijvoorbeeld Duitsland: in 2014 waren groene energiebronnen zoals zon, wind, biomassa en water voor het eerst de grootste leveranciers van elektriciteit, 27,3% van de Duitse elektriciteitsbehoefte. En dat percentage is afgelopen jaar weer omhoog gegaan.
Ook in steeds meer Arabische landen wordt meer en meer geïnvesteerd in duurzame energie, en dan vooral natuurlijk zonne-energie. Zelfs een land als Saudi-Arabië, de grootste olieproducent ter wereld, stapt fors in zonne-energie. Omdat ze de bui zien hangen en ook in de toekomst grip willen houden op de energiemarkt.
Beleggers
Bovenstaande kan niet anders dan gevolgen hebben voor beleggers, die toch vaak energieaandelen zoals Royal Dutch als hoeksteen van de portefeuille hadden opgenomen. Deze bedrijven zijn voorlopig echt nog wel goed gefinancierd. Maar de groei zit duidelijk niet bij fossiele energie, maar bij duurzaam.
Dat lijkt me voor beleggers iets om rekening mee te houden, door wellicht een stuk van de beleggingsportefeuille op duurzame energiebedrijven te richten. Dat lijkt me een adequatere reactie dan van de OPEC, want die doet helemaal niets!