De Nederlandse economie groeide flink in het tweede kwartaal. De consument liet het echter afweten. Dat lijkt voor een deel te komen door de gestegen inflatieperceptie van consumenten, naast het slechte weer. Aangezien deze ontwikkelingen waarschijnlijk tijdelijk zijn, verwachten we bij ING Research dat de consument koopkrachtstijgingen later in het jaar weer omzet in meer aankopen.
Dat de Nederlandse economie in het tweede kwartaal weer groeide is geen wonder. Veel indicatoren wezen op herstel. Internationaal profiteert de industrie van lagere energieprijzen, een zwakkere afbouw van te grote voorraden en een opleving van de halfgeleidercyclus. Dat heeft een positief effect op onze export. De overheidsconsumptie stijgt als gevolg van de groei van de semipublieke sector onder invloed van vergrijzing, asiel en gestegen beleidsambities.
En inderdaad: de Nederlandse economie groeide met een flinke 1,0% ten opzichte van het kwartaal ervoor, vooral gedreven door het groeien van de handelsbalans, en in mindere mate door gestegen overheidsconsumptie, investeringen en het begin van het keerpunt in de voorraadontwikkeling.
Consument maakte pas op de plaats ondanks koopkrachtstijging
Verrassender was de terugval van de consumptie van huishoudens in het afgelopen kwartaal, die we pas recent zagen aankomen. Die bestedingen zouden dit jaar aanvankelijk juist een van de belangrijkste motoren van de economische groei moeten zijn. Immers, koopkracht stijgt flink, met name door cao-loonstijgingen die de inflatie al een tijd ruim overtreffen. Ook lag het consumentenvertrouwen in het tweede kwartaal hoger dan in het eerste.
De eerste plausibele verklaring voor de pas op de plaats van consumenten is de recent flink gestegen inflatieverwachting van de consument. Onderzoek van de Europese Commissie suggereert dat (Europese) consumenten pessimistischer zijn dan in eerste instantie verklaard kan worden aan de hand van de ontwikkeling van harde economische ontwikkelingen in inkomens, werkloosheid, rente, en daadwerkelijke inflatie. Europese consumenten kunnen soms een hogere inflatie verwachten dan ze daadwerkelijk al hebben ervaren. Dit kan ook voor Nederlandse consumenten gelden, aangezien in Nederland het consumentenvertrouwen nog op een laag niveau ligt.
Consumenten hebben soms een perceptie van hoge inflatie, bijvoorbeeld als heel zichtbare of frequent gekochte producten bovengemiddeld in prijs stijgen. In het tweede kwartaal zouden in ons land twee ontwikkelingen heel goed meegespeeld kunnen hebben, al blijft het speculeren. Ten eerste is de accijns op tabak flink verhoogd, wat een pakje sigaretten in prijs heeft doen stijgen. Ten tweede stond voor veel mensen in juli een flinke woninghuurstijging voor de deur. Die bleek gemiddeld 5,5% jaar-op-jaar te zijn, de grootste stijging in ruim 30 jaar tijd. Veel consumenten zijn daar in het tweede kwartaal over geïnformeerd door hun verhuurder, mogelijk zijn geschrokken en hebben daardoor mogelijk even wat voorzichtiger gedaan met hun consumptie.
De tweede verklaring voor de consumptiedaling in het tweede kwartaal is het weer. Een flink groter aandeel ondernemingen in bedrijfstakken die erg afhankelijk zijn van de consument, zoals de horeca, de detailhandel en de recreatie, cultuur en sport, gaf in de kwartaalenquête van juli aan dat weersomstandigheden de belangrijkste belemmerende factor was voor hun activiteiten. We zagen dan ook dat de online verkopen stegen, terwijl de winkelverkopen daalden.
Verdeling van de koopkrachtstijging gaat samen met hogere spaarquote
Wat de consumptie ook heeft kunnen vertragen is hoe de koopkrachtstijgingen verdeeld zijn. Vorig jaar waren positieve koopkrachtontwikkelingen sterk geconcentreerd onder lage inkomens. Zij profiteerden van veel koopkrachtmaatregelen van de overheid, zoals de verhoging van het wettelijk minimumloon en verhoging van diverse toeslagen en uitkeringen. Hoewel het CPB raamt dat ook lage inkomens er dit jaar op vooruit gaan, komt relatief meer van de koopkrachtstijging dit jaar bij de midden- en hogere inkomens terecht. Dit leidt ertoe dat van elke euro koopkrachtwinst een groter deel wordt gespaard. Dit komt doordat huishoudens met lage inkomens meer uitgeven van elke euro die er binnenkomt dan huishoudens met hogere inkomens. Dat zagen we in recente kwartalen terug in een oplopende spaarquote.
Pas op de plaats is waarschijnlijk tijdelijk
De vraag is of we ons nu zorgen moeten gaan maken over de consument. We denken voorlopig van niet. Belangrijk is dat we de oorzaken van de consumptiedaling in het tweede kwartaal veelal als tijdelijk duiden. Hoewel de inflatie gedurende het jaar nog wel iets verder kan oplopen, is onze verwachting dat de inkomensstijgingen de prijsstijgingen ruimschoots blijven zou overtreffen. Dat gaat zich waarschijnlijk vertalen in een verdere groei van de consumptie.
Elke ochtend beleggingstips ontvangen? Meld u gratis aan voor Cashcow Daily!