Werkgevers moeten oppassen voor een verlies van belangrijke krachten, nu werknemers in Europa weer op banenjacht gaan. De angst voor een ‘double dip’ lijkt hen niet te raken. Vooral een (te) laag salaris is reden om te vertrekken.
Dat blijkt uit representatief onderzoek van Aon Consulting onder 7.579 werknemers uit tien Europese landen, waaronder 752 Nederlanders. Gemiddeld voelt ruim 44% van de Europese werknemers tussen 18 en 34 jaar de verleiding naar ander werk te gaan zoeken.
Sector en salaris
In Nederland kan de private sector een groter personeelsverloop tegemoet zien dan de publieke sector. Medewerkers in het transport en de logistieke sector (26%) zijn het meest voornemend om van baan te wisselen. Personeel in de financiële sector volgt met 19%. Daarmee onderscheiden ze zich sterk van het onderwijspersoneel (11%) en de ambtenaren (12%). Verder blijkt uit de cijfers: hoe hoger het salaris, hoe minder snel werknemers geneigd zijn een andere baan te zoeken.
Er bestaat er een reëel risico dat werkgevers belangrijk personeel gaan verliezen. Veel werkgevers hebben bezuinigingen doorgevoerd, onder meer op salarissen. Het lijkt erop dat door de economische crisis de arbeidsmarkt op slot zit. Medewerkers blijken dit niet zo te voelen. Met een sprankje hoop op economisch herstel vragen ze zich af of er elders geen betere mogelijkheden liggen. Verlies van belangrijk personeel kan de concurrentiepositie van een organisatie ondermijnen, zodra het herstel vaste vormen aanneemt.
Percentage werknemers dat aangeeft op zoek te gaan naar een nieuwe baan (per land):
1. Ierland (49%)
2. Verenigd Koninkrijk (47%)
3. Noorwegen (36%)
4. Zwitserland (35%)
5. Spanje (35%)
6. Frankrijk (33%)
7. Duitsland (32%)
8. Denemarken (31%)
9. België (18%)
10. Nederland (17%)