De afgelopen maanden hebben aangetoond dat de Fed de rente niet hoeft te verlagen om monetaire verruiming te bewerkstelligen. Vanaf januari laten de Fed-bestuurders met hun uitspraken over marktvolatiliteit en neerwaartse risico’s ten aanzien van de wereldeconomie vaak genoeg de alarmbellen rinkelen. De impact op de markten was niet gering.
De meest opvallende marktontwikkeling sinds januari is de correctie van de US-dollar en de stijging van de olieprijzen, aldus Jeremy Lawson, hoofdeconoom van Standard Life Investments. Hij vraagt zich af wat de verklaring voor de sterke negatieve correlatie tussen de olieprijs en de US-dollar is? Is er een causaal verband? En, zo ja, welke richting gaat deze causaliteit op.
Een recente studie van de ECB toont aan dat pas sinds het begin van deze eeuw sprake is van een hoge correlatie tussen olieprijzen en de US-dollar. De verklaring wordt gezocht in de ’financialisation’ van de olieprijzen in de afgelopen 15 jaar. De oliefutures zijn een belangrijke drijfveer voor de prijsontwikkeling geworden.
De olieprijzen gedragen zich hierdoor meer in lijn met andere assets en reageren op gelijkwaardige wijze op marktschokken. Volgens deze ECB-studie stijgen olieprijzen met 7% als aandelen met 10% stijgen en als de risico-aversie toeneemt, dalen de olieprijzen en stijgt de US-dollar.
Volgens Lawson is de relatie niet helemaal causaal. Olie en US-dollar reageren beiden consistent op economische en financiële schokken, in plaats van dat de een de ander bepaalt. Het is erg moeilijk om de prijsontwikkeling van olie en US-dollar te voorspellen, want de causaliteit kan beide kanten op werken. Macro-economische fundamentals zijn belangrijk, maar beide zijn ook weer een product van de denkbeeldige financiële cyclus.
Elke ochtend beleggingstips ontvangen? Meld u gratis aan voor Cashcow Daily!