Stagflatie is een term die na de uitslag van het Britse EU-referendum veelvuldig in de media is gehanteerd. Maar wat is stagflatie eigenlijk en hoe raakt het de verschillende investeringen? Het Investment Communications Team van Schroders geeft aan op welke signalen beleggers de komende tijd moeten letten.
Stagflatie typeert een economie in problemen; het woord is een samentrekking van stagnatie en inflatie. Het beschrijft een periode van langdurige hoge inflatie in combinatie met hoge werkloosheid, stagnerende vraag en lage groei.
Analisten en de Britse overheid waarschuwden dat Brexit, zeker op de korte termijn, de Britse economie zou raken. Schroders’ Brexit scenario hield rekening met een daling van het Britse BBP met 0,9% eind 2017 en een stijging van de inflatie met 0,6%.
Waardoor zou de Britse economie kunnen haperen?
- Verslechtering internationale handel – het is mogelijk dat Britse bedrijven moeizaam zaken kunnen doen met internationale handelspartners omdat er onzekerheid bestaat over welke markten toegankelijk zullen blijven nadat het VK de EU heeft verlaten.
- Afnemende private bestedingen – Daarnaast kunnen bedrijven en consumenten ervoor kiezen de hand op de knip te houden en uit voorzorg buffers aanleggen omdat ze een groeivertraging vrezen.
- Toenemende inflatie – De inflatie kan toenemen als het Britse pond blijft dalen, waardoor de import nog duurder wordt.
- Belastingverhogingen en bezuinigingen – Tegelijkertijd kan de Britse overheid ervoor kiezen de belastingen te verhogen en bestedingen terug te schroeven om haar tekort af te dekken. Ratingbureaus hebben de kredietwaardigheid van het VK al verlaagd waarmee ze aangeven dat de Britse overheid het risico loopt niet aan haar verplichtingen te kunnen voldoen.
Waar moeten beleggers op letten?
Kortom, voldoende factoren waaruit blijkt dat stagflatie op de loer ligt. Beleggers dienen daar alert op te zijn. Zij moeten met name op vier indicatoren letten:
- Assets die gelinkt worden aan stagflatie, zoals grondstoffen, goud en energie-aandelen zouden moeten stijgen, terwijl aandelen in personeelswerving en woningbouw, én obligaties onder druk staan;
- Een stijging van de onderliggende inflatie, waaronder voedsel en energieprijzen, vooruitlopend op een stijging van de totale inflatie;
- Een vertraging in de consumentenbestedingen en neerwaartse bijstellingen vanuit de retailsector;
- Een stijging van de werkloosheid en sombere updates van personeelswervers.