Heeft bankpresident Mario Draghi van de ECB duidelijkheid geschapen. Integendeel. En dat zal vandaag tot uitdrukking komen in een beurs die moeilijk een richting kan bepalen. Kijk naar de euro/dollar: na de relatief sterke daling van gisteren heeft de koers vandaag steun en rust gevonden op 1,3850.
Als verwacht heeft de ECB de rente gisteren ongewijzigd gelaten en gehint op maatregelen die in juni worden genomen. Hij mag dan van mening zijn dat de hoge euro "een serieus probleem" is, maar daarvoor hoeven de beleggers niet op het puntje van hun stoel naar de nieuwsmedia te kijken. De vraag is wat hij er aan gaat doen en wanneer.
Draghi wil net als allerlei andere bankpresidenten streven naar een inflatie van 2%. Voor Europa is dat echter moeilijker te bereiken dan in andere delen van de wereld. Een hoge euro (hij gaat gewoon weer omhoog) heeft een deflatoire invloed, omdat de inkoopprijzen dalen. Europa moet de inflatie voeden vanuit de lonen, maar daarvoor is de werkloosheid te groot, of vanuit de groei van de wereldhandel. Bovendien is het bedrijfsleven niet innovatief genoeg. Hooguit zijn ze bovengemiddeld creatief in het snijden van de kosten, wat alleen maar aangeeft hoe beperkt de groeimogelijkheden zijn. Draghi is geen wonderdokter; hij kan hooguit monetaire pleisters plakken.
China bewijst hoe moeilijk het is om de inflatie op een aanvaardbaar niveau te krijgen. Ook daar nemen de deflatoire krachten toe. De consumentenprijsindex is in april met 1,8% gestegen na een toename van 2,4% in maart. Zorgwekkender is de ontwikkeling van de producentenprijzen, waarvan de index in april met 2,0% daalde. Dat zou wel eens toe kunnen nemen, omdat een groeiend aantal bedrijven hinder ondervindt van Oekraïne en hun leveranties niet krijgen betaald.
Elke ochtend beleggingstips ontvangen? Meld u gratis aan voor Cashcow Daily!