Ouderen gaan zorgen voor economische groei. Zonder het verhogen van de AOW-leeftijd, daalt het arbeidsareaal. Dat heeft een nadelig effect op de productie, de hoogte van het nationale inkomen, de winsten van bedrijven en de belastinginkomsten van de overheid.
Dit jaar zal het totaal aantal mannen en vrouwen in de leeftijdscategorie 20-65 jaar lager zijn dan in 2011. Die daling wordt veroorzaakt doordat de voorhoede van de naoorlogse geboortegolf, vanwege het bereiken van de 65-jarige leeftijd, uit deze leeftijdsgroep (de ?potentiële beroepsbevolking’) begint te stromen. Als er geen maatregelen zouden worden genomen zou de daling van de beroepsbevolking zich onverminderd doorzetten. In de komende tien jaar eerst nog met gemiddeld 10.000 per jaar en daarna in de periode tot 2040 met bijna 36.000 per jaar.
Tegelijkertijd zal het aantal ouderen alsmaar verder stijgen. De leeftijdscategorie 67 jaar en ouder groeit tot 2040 namelijk met gemiddeld 65-70 duizend personen per jaar.
Deze ?vergrijzing’ van de bevolking is een financieel economisch probleem omdat veel overheidsuitgaven zodanig worden gefinancierd dat de werkenden de voorzieningen/uitkeringen van de inactieven betalen.
Deels kan dit probleem worden opgevangen door een verhoging van de AOW-leeftijd. Zo bezien komt de door VVD en PvdA aangescherpte verhoging van de AOW-leeftijd net op tijd. Want dankzij deze maatregel zal het reservoir aan potentieel werkenden volgend jaar niet verder dalen, maar juist stijgen. Tot en met 2015 nog niet met zoveel; gemiddeld 5.000 personen per jaar. Maar in de jaren daarna – tot in 2021 de AOW-leeftijd op 67 jaar is gekomen – met meer dan 50.000 per jaar.
Maar na 2025 zal ook deze arbeidspool in omvang gaan afnemen, terwijl de vergrijzing doorzet. Een verdere verhoging van de pensioenleeftijd en/of een grotere daadwerkelijke deelname aan het arbeidsproces (bijvoorbeeld van vrouwen) uit die arbeidspool zullen de komende jaren dan ook nadrukkelijk als beleidsopties op tafel moeten komen.
Bron: ING Economisch Bureau
